Geschiedenis van TPV Grootven door Ton van Dillen

Ton van Dillen, al langere tijd lid van TPV Grootven, heeft een samenvatting gemaakt van het boek over de geschiedenis van Grootven:

In Wijchen werd al in de jaren ’20 van de twintigste eeuw getennist. Dat gebeurde in de tuin van de  Rijksontvanger aan de Kasteellaan, waar sinds 2007 het appartementencomplex ‘De Kasteelse Poort’ staat. Maar aan die tennispartijtjes deden alleen de gezinsleden mee en enkele van hun gegoede vrienden. Het was de tijd van armoe en super de luxe, van de postkoets en hotel-café-restaurant Van der Vleugel tegenover het station en van de ‘Klets van de Wijchense Mèrt’.
In 1936 hadden de sportieve zonen van meester Luijten, Emile en Jan, echter ook wel zin om een balletje te slaan. Zij wilden wat anders dan alleen een potje voetballen, een rondje hard rond de molen fietsen en verkleumd zwieren over het ijs van De Meer. Zij waren geïnspireerd door de BBC-verslagen over Wimbledon en geënthousiasmeerd door de tennisser Hans van Swol, die toen furore maakte. Toevallig bezaten Emile en Jan ook nog een houten slagplank. Dus het spel kon beginnen!
Hun eerste tennisbaan was de kleine speelplaats direct achter de ingang van de jongensschool St. Franciscus aan de Schoolstraat (nu: Touwslagersbaan). Die baan had niet de lengte en breedte van een normale tennisbaan; zelfs bij lange na niet: in de lengte amper de helft. Dus was het voor de twee jonge mannen echt wel roeien met de riemen die zij hadden. Maar zij hoefden niet alleen te roeien. Al snel sloten zich de broers Harry en Ton van Nuland aan en na hen kwamen anderen. Toen er meer leden waren, werden ook de officiële spelregels ingevoerd, werden echte tennisballen gebruikt en werd er binnen clubverband competitie gespeeld. Bij elke wedstrijd was een umpire aanwezig en ook één ballenjongen.
En zo ontstond in 1938 de club Lucky Strike met de toevoeging MFT: Means Fine Tennis. Die naam was bedacht door het lid Lambert Dinnissen, die met passie sigarettenmerken verzamelde en Means Fine Tobacco ten behoeve van de club verbasterde. De eerste voorzitter (Captain geheten) werd Emile Luijten en de leden noemden elkaar lady en gentleman.
In het jaar van de oprichting van de club werd besloten een andere tennisbaan te kiezen. Daarvoor kwam het grote schoolplein in aanmerking. Die mat 138 m² en kwam dus aardig in de richting van de 196 m², die de NLTB voor het enkelspel aanvaardbaar vond. Vóór elke wedstrijd werden met schoolkrijt de lijnen getrokken en in het midden werd een touw gespannen met daaroverheen een soort visnet. Nog steeds werden in plaats van rackets houten slagplanken gebruikt die gemaakt waren van afgedankt kinderspeelgoed, kinderzadeltjes en oud kerkmeubilair. Jan Luijten was de eerste bij Lucky Strike, die met een echt racket speelde. Hij betaalde daar 6 gulden (€ 2,50) voor. Omdat het racket een darmbesnaring had, mocht het dus absoluut niet nat worden. De baan dweilen na een regenbui was daarom een ‘must’. Bovendien moesten de snaren regelmatig met ‘Wifra’-lak of waterproof-lak worden ingesmeerd om vezeltjes op de snaren te voorkomen. Ook moest het racket na het spel in een pers worden geklemd om te voorkomen dat het zo krom trok als een hoepel. De umpire zat in die dagen niet op een hoge stoel maar op de aanwezige waterpomp en de dure tennisballen werden gebruikt tot ze zwart zagen van het bloot gekomen rubber.
Trouwens over tennisballen gesproken: die moesten vaak bij Rijksveldwachter Sakes worden opgehaald, wanneer ze weer eens in zijn tuin waren beland, en ze moesten grondig worden gespoeld, als ze per ongeluk waren beland in een van de urinoirs op het schoolplein. De tenniswedstrijden op het ‘St. Franciscuscourt’ waren ook om een andere reden niet altijd een pretje. In het weekend werden zij regelmatig verstoord door een deel van de Wijchense jeugd, dat zich voor de poort van de speelplaats verzamelde om over de onbegrijpelijke, idiote vrije-tijds-besteding zijn misnoegen te uiten en met stenen te gooien. Maar behalve met die hangjongeren hadden de Lucky Strikers ook regelmatig te doen met een uiterst boze vader (én hoofdonderwijzer) Luijten vanwege wéér een gesneuvelde schoolruit. De tennisclub verhuisde dan ook in 1940 naar het schoolplein van de Paschalis in de Woezik. De vader van de toenmalige tennisleden Thieu, Toon, Pauline en Els Vossen was er het hoofd van de school. Zijn speelplaats bood een betere accommodatie en was vanaf de weg niet zichtbaar. Bovendien was de baan er opnieuw wat groter: 158 m². Vanaf dat moment werd er ook gespeeld tegen andere tennisverenigingen, zoals THOS uit Grave en De Witte Raven uit Ravenstein.
Al in 1941 constateerde het bestuur dat bijna alle partijen met echte rackets werden gespeeld. De meeste leden hadden zo’n racket. Slechts enkelen moesten het slaghout met elkaar delen en konden dus niet tegelijk spelen. En in hetzelfde jaar probeert Lucky Strike lid te worden van de tennisbond maar die aanvraag wordt afgewezen met als reden dat de banen niet aan de eisen van de bond voldeden. Om aan die eisen te voldoen werd besloten voor 50 gulden per seizoen een tennisbaan te huren bij het Rijksgesticht te Grave. Maar dat feest duurde niet lang, want twee jaar later, in 1943, besloot tennis minnend Wijchen het racket voorlopig aan de wilgen te hangen; dit uit vrees dat de Duitsers de jonge mannen zouden oppakken en hen voor de bloei van het Groot Duitse Rijk en het Nieuwe Europa te werk stellen. Enkele leden, onder wie voorzitter Emile Luijten en de oud-secretaris en tevens penningmeester Jo Poort, ontsnapten echter niet aan de grijpgrage handen van de bezetters en werden alsnog opgepakt. Gedurende de laatste jaren van de oorlog werd er dus niet meer getennist maar ook in 1945 en de eerste helft van 1946 niet. De reden? De oude tennisballen waren op en nieuwe waren na de oorlog niet te koop.

In de jaren erna werd er in Wijchen wel getennist maar nog niet volop. Pas in 1950 komt het weer echt op gang, ook al door de terugkomst op het ‘oude nest’: de speelplaats van de jongensschool aan de Touwslagersbaan. De officiële afmetingen van de baan kon aardig worden benaderd, zij het dat de uitloop achter de baseline heel erg krap was; voor de leden van Lucky Strike, die aan deze beperking gewend waren, was het een voordeel wanneer andere clubs in Wijchen kwamen spelen. Voor die clubs was er nóg een obstakel: midden op de baan stond een houten lichtpaal, die de dames van de Rooms-Katholieke Boerinnenbond bescheen, wanneer zij er ’s avonds gingen volksdansen. En die paal moest er van de pastoor blijven staan. Andere tijden, andere zeden. En over zeden gesproken… tot halverwege de jaren ’50 moesten de tennissers én tennissters zich bij gebrek aan een kleedhokje op de baan omkleden. Geen prettig idee, want vanachter de drie ruiten in het schoolgebouw werd er gegluurd. “En dat was schrikken!”
Om de ongeveer 30 actieve leden van de club en de belangstellende nieuwe leden de kneepjes van het spel te leren werd de heer J. Reyers van de gelijknamige sportzaak in Nijmegen ingeschakeld. Hij gaf de belangstellenden training maar draaide in de school ook oude Davis Cup films af. Bovendien was hij bereid om na de Algemene Ledenvergadering een uiteenzetting te geven over de voornaamste begrippen en regels van het edele tennisspel. Maar ondanks zijn inzet en alle goede bedoelingen bleek uit de wedstrijden tegen andere clubs, dat het peil van Lucky Strike in die tijd niet erg hoog was.
Uiteraard werd het 12½ jarig bestaan van de club in 1951 groots gevierd. ’s Morgens begon voor alle leden in de St. Antonius Abtkerk een heilige mis, gevolgd door een gezamenlijk ontbijt. In de middag waren er tenniswedstrijden en ’s avonds werd er in de werkplaats van Boschman aan de Kasteellaan een feestelijke bijeenkomst gehouden met liedjes, toneel en sketches en met menig dansje.
In 1953 overwoog de gemeente om bij de Leemweg een Gemeentelijk Sportpark aan te leggen. Lucky Strike was er als de kippen bij om te vragen of er ook een tennisbaan kon komen. Begrijpelijk, want de jongensschool aan de Touwslagersbaan zou immers gaan verhuizen naar de Oosterweg en daardoor zou de club baanloos worden: een slechte zaak voor een tennisclub. Burgemeester én erelid M. Van Thiel was van die aanvraag niet onder de indruk: “Sport als vrijetijdsbesteding… daar stel je toch geen gemeenschapsgeld voor beschikbaar!” Echter, een jaar later vroeg de gemeente bij twee bedrijven, waaronder de Nederlandsche Heidemaatschappij, al een offerte aan voor de aanleg van banen en voor de kosten van scheidsrechterstoelen. En op de 2e Pinksterdag 1957 kon de club op het sportpark daadwerkelijk over twee banen beschikken en werd beloofd dat de houten schaftkeet tijdelijk zou zijn en vervangen zou worden door een definitief kleedlokaal. Inderdaad, een kleedlokaal en geen clublokaal, want de koffie en thee moesten de leden maar van huis mee brengen en buiten opdrinken.
Desondanks steeg het enthousiasme voor deze vorm van sport onder de Wijchense mannen en vrouwen en kwam het ledenaantal al gauw op 70. Lucky Strike meldde zich toen ook als lid aan bij de KNLTB en die accepteerde die aanvraag; overigens met één bezwaar: de club diende van naam te veranderen, omdat in West-Brabant al een tennisvereniging met die naam bestond. Lucky Strike ging daarmee akkoord en heette vanaf dat moment RKWLTC Grootven: Rooms Katholieke Wijchense Lawn Tennis Club Grootven.
Artikel 4 uit de statuten is klip en klaar: “De vereniging heeft ten doel de behartiging en bevordering van het lawn-tennisspel, met bescherming en bevordering van de godsdienstige en zedelijke belangen der leden overeenkomstig de katholieke beginselen”. Een bijkomstigheid – maar een bepaald niet onbelangrijke – was, dat de strenge ballotagecommissie na zo’n 20 jaar werd opgeheven. Die commissie moest ervoor zorgen dat de club beschermd was tegen ongewenste leden. De praktijk had al die tijd echter uitgewezen, dat bij Grootven zich alleen maar nette leden hadden aangemeld!
Elf jaar later, in 1968, was het animo voor het tennis in Wijchen dusdanig toegenomen, dat locoburgemeester Th. Janssen in het voorjaar twee nieuwe banen kon openen. En daar bleef het niet bij: hij kon ter vervanging van het houten kleedlokaal en toiletten ook een heus clublokaal openen. Uiteraard was Grootven blij met deze nieuwe aanwinst maar de club had meer ambitie.
Zo bleek, want al in september van dat jaar ging er een brief naar de gemeente waarin gevraagd werd om een uitbreiding met nóg twee banen. Overigens werden de vier gravelbanen in de winterdag niet voor tennissen gebruikt maar door de gemeente omgetoverd in een verlichte ijsbaan voor een breed publiek. Die twee nieuwe banen (baan 5 en 6) kwamen er in 1973, tegelijk met de verlichting op de banen 2 en 3. De verlichting op baan 1 en 4 kwam enkele jaren later en die op baan 5 en 6 nóg later. Het bestuur van Grootven liet bij de opening van de laatste banen weten, dat de club niet van plan was om nog verder uit te breiden. Het bestuur zag dat niet zitten en zei liever de voorkeur te geven aan de oprichting van een tweede tennisclub in Wijchen. Wel besloot het bestuur met steun van de Algemene LedenVergadering om het kantinegedeelte in het clubgebouw flink te vergroten. Het ontwerp daarvoor was van clublid Hans Bootsma, die tijdens de bouw samen met een commissie als architect en directie optrad. Door de inschakeling van veel clubleden bij de hand-en-spandiensten werden belangrijke besparingen op de kosten mogelijk gemaakt. Op zaterdagmiddag 12 oktober 1974 gingen tijdens het zogenoemde Pimpeltontoernooi de eerste stenen op elkaar en een half jaar later was het clubhuis klaar. Met de onthulling van het mozaïek, een ontwerp van Albert van Dam – voorstellende een serverende tennisser – in de binnenmuur van het gebouw werd de opening verricht. Dit gebeurde door burgemeester Arends, die bij die gelegenheid de fraaie woorden sprak: “De vereniging is ontstaan uit vriendschap. Ik hoop, dat deze nieuwe accommodatie een stimulans is voor de blijheid en vriendschap die bij het tennis passen!”

Overigens was er in die jaren niet alleen oog voor uitbreiding en vernieuwing maar werd er ook getennist. Uiteraard waren er de onderlinge, vriendschappelijke wedstrijden en de competitiewedstrijden tegen andere clubs, met name in de directe omgeving. Maar ook aan de echtparentoernooien, tennismarathons, huisvrouwentoernooien en clubkampioenschappen werd door vele Grootvenners deelgenomen. Zelfs de internationale uitwisselingen met clubs uit het Belgische Turnhout en – later – Sijssele mochten zich in een warme belangstelling en met een lekker pilsje verheugen. En vanzelfsprekend moesten alle spelers tijdens dat tennis de door de KNLTB verplichte witte kleding dragen; iets wat niet iedereen deed, tot misnoegen van het bestuur. Onder het pseudoniem van Prof. Vanonderdendrempel schreef clublid Piet Duller in die tijd in het clubblad ‘Het Grootvenster’: “Het is geen kwestie van hoe houden wij het zaakje wit of witter dan wit. Nee, het gaat meer over de vraag gaan we wél in het wit of gaan we niet in het wit; gaan we in het bont of eventueel in het kakelbont. En wat doet de Professor zelf? Die verschijnt voortaan in zijn blote kont, want die denkt: Van mij kenne ze de klere krijge!”.
In 1976 werd in de Van Thiel Sporthal aan de Meer met steun van de Wijchense Sportraad en LTC Grootven een nieuwe tennisclub opgericht: LTV Haanenbergh. Al bij de oprichting schreven zich 70 leden in. Maar dat aantal zou de komende jaren nog drastisch groeien, zelfs zodanig dat ook de komst van een derde club, LTV Vormer, niet kon voorkomen dat alle drie clubs met een wachtlijst moesten gaan werken. Een telling in 1980 liet dit duidelijk zien: Grootven had 575 leden, Haanenbergh 480 en Vormer (toen nog Smash-78 geheten) 700 leden.
De drie clubs hadden daarbij samen nog 300 personen op de wachtlijst staan. Wat een belangstelling! Ook B&W van Wijchen ontging die belangstelling niet. Zij nodigden de drie clubs voor een oriënterend gesprek uit op het gemeentekantoor. Onderwerp van bespreking was een onderzoek naar de mogelijkheid om aan de Vijverlaan een tennishal te bouwen. Met de Haanenbergh en Vormer had Grootven ook intensieve contacten over de opzet en gezamenlijke organisatie van de Wijchense Tennis Kampioenschappen, en over het Toeristisch Rekreatief Ontwikkelings Plan (1982) van de gemeente, wat inhield dat toeristen ’s zomers in Wijchen de gelegenheid zouden krijgen om te tennissen. Grootven was daar, wat het eigen park betreft, mordicus tegen. Wel verstrekte de club tijdens de zomermaanden aan niet-leden zogenoemde zomerlabels. Na alle jaren van huurovereenkomsten betreffende banen, oefenkooien en clubgebouw concentreerde het overleg met de gemeente zich in deze jaren ook om de overname van het tenniscomplex.
De gemeente wilde van de huurovereenkomst af en Grootven had wel trek om het complex in beheer en onderhoud over te nemen. In 1984 ging de gemeenteraad met deze overname akkoord waarbij de club het tennispark, ongeveer 68 are groot, voor de prijs van 1 gulden kocht. Van de gemeente kreeg de club 48.000 gulden als toegift om de verouderde toplaag van baan 1 t/m 4 ter vernieuwen. Ook de Algemene Leden Vergadering van Grootven ging met de overdracht – voor 30 jaar in opstal - akkoord, waarbij wel gememoreerd mag worden dat slechts 25 van de 500 leden bij die ALV aanwezig waren. (Even tussen haakjes over eigen onderhoud gesproken…. LTC Grootven is vanaf het moment van oprichting tot vandaag de dag altijd een club geweest waar de handen uit de mouwen werden gestoken. In elke generatie waren er mannen en vrouwen bereid om hun schouders onder de clubbelangen te steken. Dat gold en geldt op velerlei terreinen – van de zorg voor de jeugd, het organiseren van clubavonden en bijeenkomsten, het opzetten van trainingen voor rolstoeltennissers en van allerhande toernooien, het organiseren van lustrumfeesten, de bezetting van commissies, de bemanning van de bar, enz. enz. - maar is voor leden en buitenstaanders het meest zichtbaar in het onderhoud van het tenniscomplex. Onder diverse benamingen hebben heel veel leden hun tijd, energie en spierkracht in dat onderhoud gestoken; niet omdat zij dat altijd leuk vonden maar hoofdzakelijk om het park er mooi te laten uitzien en om clubcenten uit te sparen.
Tennisbanen werden bijgehouden, verstopte rioolbuizen opengemaakt, bomen gekapt, struiken geplant, paden aangelegd, een tribune geplaatst en het clubgebouw vernieuwd. Te veel om op te noemen. Geen wonder, dat clublid Jan Jetten in 1982 tijdens een bijeenkomst van de gemeente in het kasteel verzuchtte: “Wat moet de vereniging nog meer aan zelfwerkzaamheid doen, als alles al in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd?!”)

Terwijl het bestuur van Grootven in 1973 aangaf niet verder te willen uitbreiden, presenteerde het 15 jaar later in het Gemeentekantoor een haalbaarheidsonderzoek met betrekking tot de oprichting van een overdekte tennis- en squash accommodatie op het eigen complex. De geplande kosten waren 1,9 miljoen gulden. Binnen de club werd het plan al rap ‘het Zweers-complex’ genoemd, naar de naam van de toenmalige voorzitter Wim Zweers. Het plan werd nooit gerealiseerd en toch vierde de club het jaar erop, in 1989, groot feest: het 50-jarig bestaan van ‘Lucky Grootven’. De oprichter van de club, Prof. Emile Luijten, werd bij die gelegenheid benoemd als erelid. Hij was, naast Geert Elbers en Pieta de Kleijn, het derde lid dat deze eer te beurt viel. Een vol weekend werd feest gevierd; in het clubgebouw, op de banen, in een enorme tent en in het zwembad De Wychert. En de muziek werd verzorgd door de Jay Bee’s en Keizerstad Discoshow. Totale kosten: 40. 370 gulden, waarvan 23.870 gulden door sponsors is bijeengebracht. De grootste post was overigens de uitgave van een boekje over 50 jaar Grootven.
Tijdens dit jubileumjaar kwam er in Wijchen een uniek initiatief, gepromoot door Assurantiekantoor Bijmans. Het initiatief hield in dat de sterkere jeugdtennissers (m/v) van Grootven, Haanenbergh en Vormer voortaan een centrale training kregen. Door die aanpak hoopten de verenigingen die jongeren voor de tennissport geïnteresseerd en ook vast te houden. Grootven-trainster Jaqueline Bral, de opvolgster van de vermaarde Steef van de Veen, was in dit project een ware gangmaakster. Ondanks alle goede bedoelingen van Bijmans en de inzet van Jaqueline bleef het project door te weinig animo bij de Wijchense clubs echter slechts drie jaar in stand.
Tijdens de ALV van 28 november 1991 stapte het halve bestuur op. Reden was het diepgaande conflict tussen bestuur en Technische Commissie, dat al in september voorafgaand naar boven kwam. Om uit de impasse te komen besloot de ALV een commissie van wijze mannen (Jan Keijzer, Ton Pieters en Henk Schoemaker) in te stellen, die een oplossing moest zien te vinden en tevens een nieuw bestuur moest voorstellen. En het lukte de mannen, want op de ALV in februari 1992 kon het nieuwe bestuur benoemd worden. Grootven heeft dan 639 leden, waarvan overigens maar 107 jeugdleden. Tijdens deze laatste ALV was niet alleen aandacht voor de benoeming maar ook voor de verlichting.
Al jaren waren de leden ontevreden over de kwaliteit van de baanverlichting. Met name op de banen 2 en 3 moesten de spelers (m/v) ’s avonds vaak op goed geluk naar ballen slaan, omdat zij die nauwelijks zagen aankomen. Door de nieuwe lichtinstallatie werd de capaciteit twee keer zo groot. Dat er vanaf dat moment nog ballen gemist werden, lag niet aan de lampen maar aan het vermogen van de spelers.

In die jaren kende Grootven verschillende interne toernooien zoals het echtparen-, koffie-, ouder-kind- en huisvrouwentoernooi. Specifiek voor de mannen was er nog niets. Maar daar kwam in 1992 verandering in: voor het eerst werd op de zaterdag voorafgaand aan de Wijchense kermis het Berentoernooi georganiseerd. Bereleuk. Vooral in de middaguren, toen de regen met bakken uit de hemel kwam en de herenberen slechts één ding te doen stond: zich rond de bar te laven aan bremzoute haringen en de volle smaak van korenjenever. Dit Berentoernooi werd een traditie en bleef jaren bestaan, ondanks de kritiek van de WTK (Wijchense Tennis Kampioenschappen)-organisatie die op de zaterdag vóór kermis steeds haar finales planden. Door de voorzitter van Grootven werd die kritiek beantwoord met: “Het is écht onzin te denken, dat het Berentoernooi ook maar enige afbreuk aan de WTK doet of ooit zal doen. Want - stel! – zou een Beer op die zaterdag aan de WTK moeten deelnemen of het willen bekijken, dan zijn onze organisatoren er als de Kippen bij om hem daarvoor in de gelegenheid te stellen”.
Terwijl de verlichting op de banen niets meer te wensen overlaat, was de verlichting van de toegangsweg naar het tennispark wel heel minimaal. Voor de Accommodatie Commissie was dit in 1994 een dusdanig doorn in het oog dat de mannen de hand aan de ploeg sloegen: zij plaatsten er zelf enkele lichtmasten bij en …. sloten ze aan op het openbare lichtnet. Maar niet naar de zin van NUON en van B&W. Eerstgenoemde sloot de lichtmasten weer af en van B&W mochten de masten blijven staan, mits gekoppeld aan het eigen lichtnet van Grootven. Zo gezegd, zo gedaan en iedereen was weer tevreden.
Bijna iedereen, want op de eerste plaats zat de Technische Commissie toch wel met de handen in het haar. Na het vertrek van Jaqueline Bral waren twee trainers aangesteld om haar werk binnen de club over te nemen. Het gewenste aantal trainingsuren was in 1996 echter dusdanig gegroeid, dat hier een oplossing voor moest komen. De aanwezige twee mannen vonden het gewenste aantal uren echter te veel van het goede en dus werd hun contract verbroken. In Beert Wijnbergen vond de Commissie de ideale trainer en vanaf zijn benoeming reed hij bijna dagelijks (ja, óók op zondagen) van Arnhem naar Wijchen en ’s avonds laat weer terug. Op de tweede plaats moest de club op zoek naar een nieuwe groundsman en die werd gelukkig snel gevonden in de persoon van Jan Laurentzen. En op de derde plaats waren bestuur en Accommodatie Commissie de reeks inbraken gedurende de laatste jaren in het clubgebouw meer dan spuugzat. Daarom werd besloten tot de aanschaf en plaatsing van een alarminstallatie.
En nu we toch aan het opsommen zijn: het bestuur maakte zich ook zorgen over de toekomst van Grootven. Een aantal signalen was hier debet aan: de opvallende uitstroom van leden, de vergrijzing van het ledenbestand en de geringe betrokkenheid van een aantal leden bij de vereniging. Reden voldoende om een Commissie Kwaliteit in het leven te roepen. Tijdens de ALV van mei 1997 deed die Commissie verslag van haar bevindingen en kwam zij tot enkele aanbevelingen, waarvan de meest in het oog springende was om van de gravelbanen over te stappen naar kunstgrasbanen. Na twee stemmingen besloot de ALV om de gravelbanen van baan 1 t/m 4 inderdaad te vervangen door kunstgras. Frans van Daal en Ruud Welling sloten direct na de vergadering een weddenschap af, dat binnen drie jaar ook de banen 5 en 6 van kunstgras zouden worden. Frans wist zeker van wel! En hij kreeg gelijk, want in 2000 werd tijdens de ALV daartoe besloten. Vanwege langdurige nachtvorst werden de nieuwe banen pas op zondag 22 maart 1998 door burgemeester en ex-clublid Sjef Franssen geopend. Maar ook op die dag kan er pas laat in de middag getennist worden vanwege een aantal kunststof koeien dat op het kunstgras aan het grazen was.
Een maand later was het weer raak op het tennispark. Midden in de nacht werd de Wijchense brandweer gealarmeerd, dat het oude clubhuis ‘Baan 7’ door een pyromaan in de fik was gezet. Voor de brandweer een verloren zaak, want op het moment van arriveren kwamen de vlammen al ruim boven de bomen uit. Voor Grootven een schadepost van enige tienduizenden guldens, omdat al het onderhoudsmateriaal en de machines verloren gingen.
De eeuwwisseling ging ook aan Grootven niet ongemerkt voorbij. Na een bestaan van ruim 60 jaar werd besloten de zogenoemde creditpasjes bij de club in te voeren. Voordeel daarvan was, dat de leden daarmee ook konden ‘afhangen’. En een tweede verandering was het opheffen van het papieren clubblad ‘Grootvenster’. Als reden noemde het bestuur: “Er zijn in onze digitale wereld immers betere, goedkopere en efficiëntere manieren van informeren en amuseren”.
Een derde wijziging betrof het roken op het park. Waar in voorafgaande jaren zowel langs (dus niet: op!) de banen en in het clubgebouw gepaft werd dat het blauw van de rook stond, paste Grootven het rookbeleid aan. Dit gebeurde stapsgewijs: zorg dat je geen overlast veroorzaakt, niet roken tijdens jeugdactiviteiten (2004), niet roken in het clubgebouw tot niet roken op het hele park (2021).